Interview met Stijn Steendijk over duurzame voedselproductie

15 december 2015

Agri & Food heeft Stijn Steendijk, Director Strategy & Organisation geïnterviewd in het kader van duurzame voedselproductie. In het interview komen onderwerpen zoals dierenwelzijn, verbeterde duurzaamheid en bescherming van het milieu aan bod. Het stuk is onder andere gepubliceerd op de website van Elsevier en op Mijnzakengids. Lees hieronder de hele publicatie.
 

Alles wat ons als bedrijf versterkt, helpt ook de duurzaamheid vooruit

19375
Stijn Steendijk

Het economische en het ecologische belang hebben in de veevoerindustrie bijna 100% overlap.

Het verbeteren van de voerefficiency was voor ForFarmers altijd al het streven, lang voordat duurzaamheid maatschappelijk in zwang raakte. Stijn Steendijk, directeur Strategy & Organization legt uit welke innovaties daarbij helpen.


Welke stappen heeft ForFarmers genomen die het dierenwelzijn ten goede komen?
“Laat ik als voorbeeld de pluimveesector nemen. Iedereen is inmiddels bekend met de langzaam groeiende kip als alternatief voor de ‘plofkip’. Wij hebben speciaal voer ontwikkeld voor deze nieuwe manier van kippen houden. We doen ook proeven met levende insecten als kippenvoer. Insecten zijn zeer eiwitrijk, waardoor we kunnen besparen op het gebruik van soja. Daarnaast bevorderen insecten het natuurlijke scharrelgedrag en vanuit milieu-oogpunt gebruik je geen landbouwgrond en geen fabriek om voer te produceren. Een andere innovatie van ons speelt in op het aankomende verbod op snavelkappen bij kippen. Zonder gekapte snavel beschadigen de kippen elkaar meer bij het pikken. Wij hebben voer ontwikkeld dat hun gedrag minder agressief maakt.”

Wat doen jullie aan een betere bescherming van het milieu?
“Bijna al onze inspanningen richten zich op minder verbruik, minder vervuiling en gezondere dieren . De overlap tussen economie en ecologie is onze industrie bijna 100 procent. Dat geldt ook in onze eigen operatie. We hebben een paar relatief grote fabrieken die we continu verbeteren, waardoor we efficiënter met energie omgaan, dan als we veel kleine fabrieken zouden hebben. We laten onze vrachtwagens zo min mogelijk leeg rond rijden, proberen af- en aanvoer te combineren.”

En hoe draagt jullie voer zelf bij aan verbeterde duurzaamheid?
“De keuze van onze grondstoffen verscherpen we continu om belasting van het milieu te verminderen, zoals door het gebruik van verantwoorde soja en reststromen uit de voedingsindustrie. Vervolgens werken we van nature voortdurend aan het verbeteren van de voerefficiency en diergezondheid, om de produktie van onze klanten te helpen verbeteren. Ook streven we in onze diervoeding naar optimale niveaus van stikstof en fosfaat, want alles wat een dier daarvan niet nodig heeft, komt in de mest. Ook verlaagden we zink- en kopergehaltes tot onder de wettelijke norm. Via een mestinvesteringsfonds investeren we in continue verbetering van mestverwerking door onze klanten. Zo bieden we ze oplossingen aan zowel de voorkant als letterlijk de achterkant van het proces, onze bijdrage aan de circulaire economie.

We leggen de lat steeds hoger voor onszelf,
ook als dat betekent dat we met onze klanten in overleg moeten over hogere kosten. Als als meer duurzaamheid leidt tot meer kosten zal de consument ook bereid moeten zijn daaraan mee te betalen.”

Milieu en dierenwelzijn begeven zich soms in een spanningsveld...
“Klopt. Als je meer inzet op een lage voederconversie dus minder gebruik van grondstoffen, dan kan het zijn dat je minder inzet op dierenwelzijn, het is ons streven echter om continu naar de optimale balans te zoeken, want beiden zijn belangrijk voor duurzaamheid.”

Wat verwacht u voor de toekomst op dit gebied?
“De transparantie zet verder door. Mensen weten beter waar hun voedsel vandaan komt en eisen vernieuwingen in de voedingsindustrie. Onder druk veranderen dingen en dat is goed. Wij anticiperen daar op. Dat is zo gegaan met legbatterijen, de plofkip en het gebruik van antibiotica in veevoer. Telkens als er meer kennis komt, zullen nieuwe onderwerpen relevant worden en wij verwelkomen dat.”